Over Corona en overconsumentisme
We leven in een bijzondere tijd die ook op mij – als redacteur – een bijzondere uitwerking heeft. Als je het dan hebt over fight-flight-freeze-fawn reacties: die worden bij mij allemaal ‘aan’ gezet: soms zelfs allemaal tegelijkertijd (kan dat?). Net als bij iedereen maakt bij mij vooral het lezen van enkele binnen- en buitenlandse kranten en het volgen van nieuwsberichten via televisie en sociale media – en dan druk ik me mild uit – zeer tegenstrijdige gevoelens los. Zo ging ik bijvoorbeeld direct in de fightstand toen ik hoorde dat de verpleeghuizen op slot gingen en de ouderen aldaar geen bezoek meer mochten ontvangen. Aan de beslissers hierover: wel eens gehoord dat mensen eerder aan eenzaamheid en huidhonger sterven dan aan een op griep gelijkend virus? En wel eens stil gestaan bij het feit dat we in een over-gepopuleerde wereld wonen (dank je Midas Dekkers) waarin je niet om besmettelijke ziektes heen kunt?? En dat we als mens bepaald niet ‘alles onder controle’ hebben, en zeker Magere Hein niet, die iedereen vroeg of laat zal bezoeken? Ik heb ervoor gekozen om me slechts gematigd met het schrijven over deze zaken bezig te houden: wat je aandacht geeft groeit. En dus richt ik me vooral op positief nieuws.
Luxepoes
Over een onderwerp wil ik het wel hebben. Het is nogal breed en het springt mij – als voormalig glossy-redacteur – extra in het oog. Ik werd daartoe getriggerd door een interview dat ik las met een oud-collega, een hoofdredacteur van een bekende Nederlandse glossy. Zij merkte hierin fijntjes op dat ‘freelancers zich nu en masse bij haar melden, want ‘ze zijn natuurlijk bang voor hun baan’, dat zij zelf niets te vrezen heeft van deze crisis omdat ze ‘een vaste baan heeft’ en dat het eerste wat ze gaat doen als de crisis voorbij is, ‘naar de kapper gaan om haar grijze pruik bij te laten werken’. En dat hetgeen dat ze nu het meest mist, de fotosessies voor haar magazine zijn die nu niet door kunnen gaan… Op welke planeet leeeeft die vrouw??
Door de woorden van deze luxepoes kwam ik op het onderwerp dat mij kennelijk zeer na aan het hart ligt: over-consumentisme. Met een air van: ‘wij verdienen het’ denkt het merendeel van de westerse bevolking kennelijk dat het ‘recht’ heeft op ’tig keer jaarlijks per vliegtuig afreizen naar verre, exotische hoorden. Dat het heul normaal is om wekelijks (meerdere keren?) uitgebreid uit eten te gaan. Dat we iedere paar jaar een nieuwe auto ‘nodig hebben’ en dat wonen in grote, luxewoningen gewoon, de norm is. Steeds meer mensen maken zich breed op deze planeet… En indirect heb ik daar zeker aan meegewerkt…
Genieten van 6*sterren hotels
Komend uit een gezin met een modaal inkomen waarin mijn ouders voor alles moesten sparen, heb ik me in de tijd waarin ik op de redacties van tijdschriften werkte, vaak verbaasd. De persreizen konden niet op. Als redactieleden reisden wij gratis de hele planeet af om onze lekkermakende pagina’s te kunnen volschrijven. Voor een nieuw set achterlichten op een automodel werden kisten vol journalisten van over de hele wereld ingevlogen naar luxe bestemmingen om de bolide live te komen bewonderen – en rijden. Idem dito voor de promotie van speelfilms waarvoor we regelmatig naar Los Angeles – en andere prettige oorden – afreisden voor tien-minuten interviews met de sterren. En ja, ik ging ook mee. En hoezeer ik ook genoot van de 6*sterren hotels, ‘tig gangen menu’s en na afloop van de persreis nog cadeautjes toe, er bleef altijd een raar gevoel knagen in mijn onderbewustzijn. Niet in de laatste plaats omdat je als journalist op deze manier je ziel verkoopt. Men legt je in de watten en vervolgens is het: voor iets, hoort iets. Namelijk: zoveel mogelijk positieve publiciteit.
Op de redactie kwamen door dit principe dagelijks stapels dozen binnen met de meest uiteenlopende spullen: van cosmetica en boeken tot kleding en elektronica en uitnodigingen voor feesten, festivals en voorstellingen. Iedereen die maar iets te verkopen had, stuurde ons hun waar in de hoop dat erover geschreven zou worden. Kasten vol hadden wij op de redactie staan en die spullen werden verloot onder ons, de redactieleden. We betaalden daar dan een paar euro voor, de opbrengst ging naar wisselende goede doelen. Dat was kennelijk onze manier om de handen dan weer schoon te wassen… Hoewel ik de spullen meestal weggaf aan familie en vrienden, maakten deze tombola’s hebberig.
Die levenssfeer en -stijl viel echter compleet van mij af op het moment dat mijn moeder ziek werd en ik een aantal jaren intensief bij haar stervensproces betrokken was. In die periode werd mij duidelijk dat het leven niet gaat over het vergaren spullen. Duh, ja… ik weet het… Ik werd me scherp bewust van mijn eigen materiële rijkdom. Hoe krom leefde ik eigenlijk? Tuurlijk, ik werkte echt hard en verdiende daar een heel leuke boterham mee. Waardoor ook ik in een mooi huis kon wonen, en de ene flitsende auto na de andere kon rijden. Naar prijzen kijken bij het shoppen was ik ontwend. Ik kon het me veroorloven, zelfs in de eerste acht jaar als freelancer, want werk was er genoeg. Dus hoewel het me lang niet altijd lekker zat, echt schuldig voelde ik me er bepaald niet over.
Alsof ik wakker werd
Totdat ik – geholpen door de vorige crisis en sterk verschuivende persoonlijke interesses met dank aan de ziekte van mijn moeder – de ene na de andere opdrachtgever kwijtraakte. Ik schrijf heel bewust de woorden: ‘geholpen’ en ‘met dank aan’. Want ik merkte dat dit niet zozeer aan de opdrachtgevers lag, maar aan mezelf. Naarmate mijn persoonlijke groei vorderde, kon ik gewoon letterlijk niet meer over producten schrijven. Ik kreeg letterlijk geen letter meer over die nieuwe autobumper uit mijn toetsenbord. En die nieuwe telefoongadget, die exotische reis? Zal wel… Spullen interesseerden me niet meer. Ik was bezig met mantelzorgtaken. Met het echte leven, met ziekte en met de dood. Met poep, kots en tranen. Met basale dingen. Confronterend was het zeker. Toch had ik die tijd voor geen goud willen missen. Het maakte me namelijk vooral duidelijk dat ik als mens veel te bieden heb, dat ik veel aan kan en dat ik een groot hart heb. En als je hart dan uiteindelijk in vele duizenden stukjes uiteenspat, merk je pas echt hoeveel er eigenlijk te voelen valt. Het was alsof ik wakker werd. Hoewel ik moest wennen aan al die gevoelens (ja ook nare) die me nu nog dagelijks komen bezoeken, ik zou niet meer anders willen. Ik voel me zo rijk en compleet!
Gelukkig mocht en mag ik voor de nog overgebleven klanten, die me ook nu nog weten te vinden, ook schrijven over mensen. Interviews maken – iets dat ik nog altijd met giga veel plezier doe. Zijn mijn menselijke onderwerpen dan ook nog echte mensen, die wijs geworden door het leven ook echt iets te vertellen hebben, dan ben ik rondom gelukkig. In dit licht besloot ik na het overlijden van mijn moeder ook afstand te doen van de meeste van mijn eigen luxe. Ik verkocht zonder al teveel emoties mijn mooie huis. Ik verruilde mijn mooie auto voor een simpel karretje en verhuisde naar een meer landelijke omgeving waar ik Tiny en goedkoop kan wonen. Ja, ik hou nog steeds van kwaliteitsspullen – simpelweg omdat ze minder snel slijten of stuk gaan – maar de basics zijn voor mij nu genoeg. Het hebben-gevoel is eraf, ik hoef niet meer alles te bezitten. Een basisinkomen is voor mijn levensstijl genoeg. Hoe heerlijk, wat een vrij gevoel geeft dat!
Tijd voor bezinning
Met dit verhaal op de achtergrond kun je je misschien voorstellen dat ik nu regelmatig denk: het lijkt wel alsof de wereld in een zelfde proces zit als ik destijds. En ik hoop vurig dat we nu en masse ontwaken en uit dat over-consumentisme stappen waaraan we verslaafd zijn. Hoeveel kleding kun je hebben? Waarom moet je iedere paar jaar van interieur/huis/auto wisselen? Op hoeveel tropische stranden moet je cocktails gedronken hebben? En vervolgens: welke weggestopte gevoelens zitten achter die vergaar-drift, achter die aandachtverslaving en achter die uiterlijke schijnvertoningen die ik overal in de media terug zie? Wanneer doet de westerse wereld massaal de maskers af? Wanneer begint het grote voelen? Midden in deze corona-crisis vind ik het prachtig om te merken dat het dus wel kan: fabrieken en luchthavens dichtgooien, thuis werken, niet meer in de file staan, virtueel vergaderen en les krijgen-geven, zelf koken en genieten van wat het eigen land te bieden heeft aan menselijkheid, aan natuur en (straks weer) vertier. De lucht is schoner, men gaat respectvoller met elkaar om op straat en in winkels, het is rustig op de snelwegen, het gejakker is eraf. Ik hoop van harte dat het leven straks bewuster wordt geleefd, dat alles dan definitief anders is. Dat meer mensen deze bijzondere tijd als periode van bezinning nemen. En eens bij zichzelf gaan kijken: hoeveel spullen en hoeveel ruimte heb ik eigenlijk nodig? Waarvan wil ik meer ervaren in het leven? Ik hoop dat het antwoord Liefde is.
No comments yet.