The Alchemist meets The Kabbalist
Ook auteur Geert Kimpen – zal met enige regelmaat bijdragen zal leveren aan Soulwoman. He’s a Soulman! Dit artikel gaat over zijn ontmoeting met Paulo Coelho. Geert is momenteel bezig met een mini-tour door Nederland. Klik hier voor info.
Door Geert Kimpen
Negen jaar geleden was ik met Christine op vakantie in Portugal. Toen we door Lissabon slenterden, stond mijn hart stil toen vanuit de etalage van een boekenwinkel een bordkartonnen Paulo Coelho me toelachte. De boekverkoopster vertelde ons dat mijn lievelingsschrijver in de stad was, en gaf het telefoonnummer van de uitgever. Hoewel Christine gewoon belde om te vragen of hij lezingen gaf, vroeg de uitgever: “Wilt u een interview met hem?”. Was het toeval dat ik net die vakantie zijn verzameld oeuvre in mijn koffer had meegenomen, om het te herlezen?
In twee dagen tijd ging ik razendsnel door zijn werk heen. Ik wilde me op en top voorbereiden om hem te ontmoeten. Doodzenuwachtig was ik, en ik oefende met Christine mijn Engels, om mijn vragen goed te formuleren. In een boekwinkeltje in Fatima kocht ik een cadeautje voor hem; het levensverhaal van Santa Teresa. Christine had erom gelachen; weet je echt niets beters te geven, zei ze.
De afspraak was in het Tivoli-hotel. Toen ik hem niet zag in de lobby, nam ik zenuwachtig de lift naar de 8ste verdieping; misschien zat hij in het restaurant. Maar ook daar was geen Coelho. Toen ik hem uiteindelijk toch in de lobby vond, zei hij: “Please, call me Paulo,” met Zuiderse zwierigheid. Zijn zachte bruine ogen nodigden me uit hem te volgen naar de lege bar. Terwijl ik achter hem aan liep en me verwonderde over zijn kleine paardenstaartje, stamelde ik “Thank you, I am Geert.” Hij bood me een sigaret aan maar genereus wilde ik daar een sigaar tegenover stellen. Alleen, het doosje viel uit mijn natte handen. Als een Tai Chi meester kroop Coelho sierlijk over de grond om mijn sigaartjes te verzamelen. Ik dacht: ‘Nee! De man, die wereldwijd goed is voor alleen al 30 miljoen verkochte boeken van zijn hit De Alchemist, zit geknield aan mijn stinkende vakantieschoenen!’
Hij bleef langer onder dan normaal want zijn blik rustte op mijn zwarte tas. “Heb je mijn boeken in het Nederlands bij je?”
“Ik ken geen Portugees.”, verontschuldigde ik me.
“Ik zou ze willen tekenen.”
Hij vistte een beduimeld exemplaar van ‘De weg naar het zwaard’ uit mijn tas en liefkoosde het.
“Ken je die boekhandel in Amsterdam? Op het eind van een straat, op een hoek. Er staat een standbeeld.”
Met veel te luide stem riep ik”Atheneum!”.
“Ja!”
Trots wiste ik het zweet van je voorhoofd.
“Daar kwam ik regelmatig toen ik in Amsterdam woonde. Ik droomde dat ooit mijn boeken daar te koop zouden zijn. Enkele jaren terug was het zover. Mijn boeken stonden daar in de rekken. En nu heb jij ze gewoon bij je…”
“Er staan er nog hoor…”, probeerde ik een grapje te maken.
Hij lachtte als een roofdier en sloot toen zijn ogen. Zijn gedachten gleden twintig jaar terug in de tijd en hij vertelde:
“Singel 83. Het Brouwershotel. Een van de oudste hotels van Amsterdam. Ik vervloekte mijn hele spirituele gezoek. Als God bestaat dan moet hij in elk geval niet bij mij zijn, dacht ik. Ik was het zat. Het werd me te ingewikkeld. Te moeilijk. Het was januari 82. Ik was 35. Toen ontmoette ik in de coffeeshop van dat hotel mijn meester. J.”
J. Ritman, jubelde ik, inspirator van de Bilbiotheca Philosophica Hermetica, de Amsterdamse bibliotheek waar ook Umberto Eco zijn research deed voor “De Naam van de Roos”! “Nee, nee helemaal niet,” zei Coelho. “Mijn meester heeft helemaal niets klassieks over zich. Hij is zo’n echte typische bestuurder van een bedrijf. Ik had van tevoren ook een heel ander beeld bij een ‘meester’. Hij wil trouwens niet dat ik hem zo noem. Hij werkte voor Philips. Hij is nu enkele jaren met pensioen. Hij is een hele wijze man.”
Vertel mij wat, dacht ik. Door Coelho’s oeuvre was J. ook een beetje mijn meester geworden. Ik dacht weer terug aan hoe hij Coelho initieerde in de Orde van R.A.M. Vroeg hij nu maar of ik wist waar R.A.M. voor stond. Achteloos zou ik geantwoord hebben: ‘Tuurlijk. De R staat voor rigor oftewel kracht en regnum, koninkrijk dus. De A staat voor amor, liefde en agnus, lam en de M staat natuurlijk voor misericordio, barmhartigheid en mundi, de wereld.’ Ik zou, alsof ik er zelf bij geweest was, herinneringen ophalen aan die avond dat Paulo ingewijd zou worden tot Meester. Maar dat feest ging mooi niet door.
Coelho: “Ik geloofde toen dat je aan de ene kant uitverkorenen had en aan de andere kant, nou ja, de rest zeg maar. Ja, ik had nogal een elitaire blik op de wereld.”
Paulo had dan ook het zwaard moeten weigeren toen J. het hem aanbood in het ritueel. Toen Paulo integendeel gretig zijn handen uitstak, stampte J. het uit zijn handen. Het ritueel werd afgelast.
J. gaf hem toen een opdracht die zijn leven zou veranderen.
“J. stuurde me op pelgrimstocht naar Santiago de Compostela,”vertelde Coelho. “Daar leerde ik dat de wijsheid niet ergens in het hogere gezocht moet worden. De wijsheid is te vinden in het gewone leven tussen de gewone mensen. Ik leerde daar om die tekenen te herkennen die dagelijks op je pad komen. Tijdens die pelgrimstocht ben ik veranderd. Dat kwam omdat ik me zelf toestond om te veranderen. J. had gelijk toen hij zei: ‘In die pelgrimstocht zal je het leven zelf ervaren en dat is waar het om gaat, ervaring. Dat kun je niet leren op academisch niveau.’Na Santiago was ik bereid te betalen voor mijn dromen. Eindelijk geloofde ik dat ze mogelijk waren.”
Hij bladerde door ‘De weg van het zwaard’ waar hij zijn tocht in beschreef. ‘Don’t ever follow the manual’, schreef hij er voor mij in. Met dit ‘dagboek van een magiër’ debuteerde hij op 40 jarige leeftijd. “Je kunt niet geloven hoe lang het geduurd heeft voor dit boek begon te lopen. Of neem nu deze…” Hij griste ‘De Alchemist’, zijn tweede boek, uit mijn tas.”Dit was een complete flop toen het uitkwam. Het verkocht slechts 900 exemplaren. Mijn toenmalige uitgever zei: ‘Ik kap ermee. Ik wil dit niet langer uitgeven. Hier heb je het contract terug. Probeer maar een andere gek te vinden.’ Als je levensdroom altijd schrijven geweest is, komt dat keihard aan. Dan ga je eindelijk je legende leven en dan…Ik herinner me nog dat ik als kleine jongen aan m’n ouders vertelde dat ik schrijver wilde worden. Ze dachten dat ik gek was. Een dwaas. Wie zou er in godsnaam in Brazilië van het schrijven kunnen leven! En ik geloofde hen. Maar op dit punt in mijn leven geloofde ik hen niet meer. Ik wist dat er geen weg meer terug was. Ik zou nog liever sterven dan te vluchten. Sterven is tenminste een onderdeel van het leven. Dus ik dacht niet na. Ik had zelfs de tijd niet om te twijfelen of ik wel zou lukken. Ik deed wat ik te doen had; een andere uitgever zoeken. En dat lukte…”
En hoe! De Alchemist kwam in 150 landen in 61 talen uit. Warner Brothers kocht de filmrechten. Madonna noemt het haar lievelingsboek. Er bestaan Franse symfonieën, Broadway musicals en Turkse toneelversies van. En ook ik was kapot van het verhaal van de schaapherder die droomt over een gouden schat aan de voet van de piramide. Ook ik waande me in de oase van de woestijn waar hij de alchemist ontmoette. Ook ik werd verliefd op Fatima die water bij de bron kwam putten. Ook ik trok verder omdat ik eerst mijn schat moest vinden. Ik herinnerde me het motto van het boek ‘Als je iets wilt, spant het hele universum samen om ervoor te zorgen dat je je droom verwezenlijkt.’ Ondertussen schreef hij in mijn boek ‘Pay the price of your dreams’.
“Waarom denken mensen toch dat het onmogelijk is om hun eigen legende te leven?”ging Coelho verder. “Het is toch tragisch als je je strikt aan de regels van wat wel en niet hoort, houdt! Had iedereen maar het lef naar het kind in zich zelf te luisteren. Het jongetje in je onthoudt altijd wat je droom was. Maar soms is zijn stemmetje gesmoord. Pas door mijn pelgrimstocht te wandelen, hoorde ik hem weer klaar en duidelijk. Ik werd weer enthousiast en dat is het beste wat je kan overkomen. Alsof je dagelijks met God aan tafel zit en je als een kind zo blij je verhalen aan hem vertelt. Natuurlijk hangt er ook een prijskaartje aan. Alles in het leven heeft een prijs. Maar je kan toch veel beter je portemonnee opentrekken voor iets wat alles voor je betekent in plaats van voor een kleurloos bestaan? Want betalen zul je. Nou moet ik eerlijk toegeven dat ik wel erg voordelig uit ben. Want wat kost mijn schrijversschap me nu? Goed, ik moet heel veel reizen over 4 continenten terwijl ik daar niet altijd zin in heb. Er zijn dagen dat ik vijf keer dezelfde vraag zit te beantwoorden. En als het dan ergens gezellig is, word ik weer ergens anders verwacht. Of ook het spreken op academische conferenties valt me heel moeilijk. Ik ben daar veel te verlegen voor. Maar kom zeg, ik zoek daar gewoon mijn evenwicht in. Dat vraagt alleen wat discipline. Ik hou wel van feesten, van dronken worden en het laat maken. Maar toch gaat gewoon de wekker om 7 uur om te beginnen werken. Zo kan ik blijven doen wat ik het liefste doe; schrijven.”
En dat was precies wat ik zelf ook wilde doen; schrijven. Het gaf me hoop dat hij er pas op zijn veertigste mee begonnen was. Ik was bijna 35.
“Dat is de kracht van mijn boeken, denk ik,” zei Coelho. “Dat ze hoop geven. Toen ik de ‘De lessen van don Juan van Castaneda’ las, gaf mij dat ook hoop. Kon ik ooit maar zo’n oude indiaan ontmoeten die mij in het leven inwijdde, dacht ik. Dat gaf me kracht. De sensatie van ‘je bent niet alleen’. Krijg ik uiteindelijk zo’n pragmaticus als meester! Nou ja, De Traditie is dan ook helemaal geen geheim genootschap of iets occults ofzo. Je zou ons kunnen vergelijken met een sociëteit van sigarenliefhebbers. Maar in plaats van over sigaren hebben wij het over de symbolische aspecten van het leven en de natuur. De universele symbolen die je in elke religie terug vindt en die de geschiedenis overstijgen. De Traditie bestaat uit een kleine groep mensen uit de katholieke kerk die zich zelf R.A.M. noemen. Dat katholieke ligt voor mij voor de hand. Dat stroomt in het bloed door mijn aderen. Maar ook katholiek in de betekenis van dat je je eigen verantwoordelijkheid hebt. Dat je niet klakkeloos achter een priester aanloopt. Iedere meester heeft vier leerlingen. Of tenminste leerlingen, er zijn vier mensen die ik aanspoor om bepaalde taken te ondernemen. Zoals J. het als taak ziet mijn spirituele zoektocht richting te geven. Hen het leven of universum uitleggen, kan ik niet. Maar door bijvoorbeeld een pelgrimstocht te maken, ervaren ze hun eigen universum. Niet door studie. De pretentie om iets te onderwijzen dicht ik me zelf niet toe. Ik ben verre van perfect. Ik rook en drink en eet vlees; eigenlijk doe ik alles wat politiek incorrect is. Ik ben een krijger, weet je wel, geen wijs man.”
Maar wel een aandoenlijke krijger, dacht ik glimlachend, terwijl hij alweer in mijn zwarte tas graaide. Een krijger die net zo onhandig, ongeduldig of angstig kon zijn dan ik zelf. Eerder een antiheld. Eentje die graag zijn vrouw meeneemt op zijn spirituele avonturen omdat zij beter kaart kan lezen. Iets te vrijmoedig geworden, vroeg ik hoe belangrijk zijn vrouw nu eigenlijk voor hem is. Hij gooide mijn exemplaar van ‘Aan de oever van de Piedra huilde ik’, op het zwart marmeren tafelblad. Ik schrok me wezenloos. Terwijl hij er nog net ‘Love is the road’ in geschreven had. Toen gooide hij zijn gespierde armen, met links de tattoo van een vlinder, de lucht in en sloeg vervolgens zijn schrijvershanden voor zijn ogen.
Domme vraag ook, dacht ik bang. “Als… en dat is een woord wat ik niet vaak gebruik maar als ik haar ooit zou moeten missen dan zou ik niet weten wat te beginnen,” zei Coelho echter. “Zij is het allerbelangrijkste in mijn leven. Met haar kan ik discussiëren, met haar kan ik vechten, ik ben gek op haar! Acht jaar zijn we getrouwd nu. En elk jaar op 31 december gaan we naar Lourdes. Ook dit jaar. Er is een heel groot feest in Rio en pas op, ik hou van feesten, maar de overgang die wil ik met mijn vrouw vieren. Samen geknield in de grot waar Maria verscheen. Samen bidden. Dat is een moment van devotie en van hoop. Dankbaar zijn voor de zegeningen van ons leven. Samen in de stilte en in de koude. Ben jij wel eens in Lourdes geweest?”
In Lourdes niet maar ik meende wel indruk te kunnen maken met dat ik de dag daarvoor in Fatima was geweest waar Maria verschenen was aan drie herderskinderen. Ditmaal was het mijn beurt om in mijn tas te graaien en er het Portugees boek uit te halen dat ik daar voor hem kocht. Over Santa Teresa.
“Hoe wist jij dat ik…”
Hij haalde zijn portemonnee tevoorschijn.
Nog voor ik grootmoedig kon zeggen ‘No, no, it is a present’ toonde hij me twee bidprentjes. Een van Maria. En een van Santa Teresa. “Santa Teresa.”, mompelde hij. Het klonk als de zachte aanhef van een lied. Maar de liedjes die Coelho in zijn jeugd schreef waren minder vroom, wist ik. Hij vormde een team met de Braziliaanse ster Paul Seixas en ze noemden zich de ‘Alternative Society’. In hun liedjes verborgen ze duivelse boodschappen. Het getal van Het Beest 666 klonk als een sinistere mantra op de achtergrond. “Op dat moment geloofde ik dat het me succes en fortuin bracht,” zei Coelho hierover. “Ik was me er niet van bewust dat ik een donker pad zonder ethische waarden volgde. De ‘Alternative society’ was wel een soort van geheim genootschap. Ik was verteerd door egoïsme.”
Het legde hem geen windeieren. Als 27 jarige was hij miljonair en zong heel Brazilië zijn hits. Liedjes die indirect opriepen om een wereld te creëren waar de sterken bediend zouden worden door de zwakken en de enige wet was dat je je verlangens bevredigde. “Heb je wel eens cocaïne gebruikt?” vroeg hij me “Nee? Hoe dan ook, zo voelde het. We dachten dat we alles controleerden, dat we handelden in dienst van iets hogers. Het Beest? Maar het was een illusie. We controleerden juist niets.” In zijn boek ‘The Valkyries’ beschrijft hij hoe hij tot dat inzicht inkomt. Het Beest komt zijn prijs innen op het toppunt van zijn muzikale roem. Urenlang reciteert hij onder het stromende water van zijn douche vergeten gebeden als echo van zijn jeugd. “Ook in het donkerste woud is God altijd aanwezig. De sensatie van dat te ervaren is minstens zo sterk als cocaïne. Laat ik het zo zeggen; dat is ’the real thing’. Zoals Coca Cola. Die andere extreme uitwassen zijn vals. Maar God, die is, die is genereus, genadig, mededogend.”
De volgende dag was zijn muziekcarrière over. Een telefoontje van CBS meldde zijn ontslag. Zonder opgave van redenen. Het zou hem vaker overkomen, wist ik uit The Valkyries. Iedere keer wanneer hij zijn zaakjes bijna voor elkaar had, werden ze hem ruwweg uit handen geslagen. J. gaf hem een opdracht om die vloek te breken. “Ik ging naar de Mojave woestijn in Los Angeles,” ging Coelho verder. “Ik ben altijd erg zelfdestructief geweest. Ik geloofde niet dat ik geluk of liefde of succes verdiende. Dus iedere keer glipte het ook net op het laatst uit mijn handen. In de woestijn heb ik dat verbond tegen mezelf verbroken. Ik zelf was steeds mijn grootste vijand. Het gevaar zat steeds in mij zelf, niet ergens buiten. In de woestijn heb ik m’n beschermengel ontmoet en met hem gewed dat ik nooit meer in die val zou trappen. Tot op de dag van vandaag heb ik me daar aan gehouden. Kijk, deze ring herinnert me dagelijks aan die weddenschap.”
Hij toonde me de ring met twee om elkaar heen kronkelende slangen die de motor rijdende vrouwelijke apostel ook herkende in zijn boek. Zij hielp hem zijn engel te vinden. “Ja jammer, dat The Valkyries nog niet in het Nederlands verschenen is, “zei hij. “Het ligt mij na aan het hart. Maar ja, je mag niet vergeten dat mijn boeken nog maar sinds 94 internationaal uitgebracht worden. In mijn boek ‘De Zahir’ dat al wel in het Nederlands verschenen is, vertel ik meer over hoe ik uiteindelijk succesvol werd en het prijskaartje dat daaraan vast hing.”
Hij nam een Portugese versie van dat boek en schreef er een onleesbare Portugese opdracht in terwijl hij me aanspoorde nog een laatste vraag te stellen. Die had ik wel. Of hij nog een advies had voor een jonge man met een droom? “Ja natuurlijk; lef, lef en nog eens lef! Breek de regels. Volg nooit de uitgestippelde paden. Probeer wat anders te doen ook al vertellen mensen dat je gek bent. Fuck off! Iedereen is toch gek? Gooi je vleugels in de wind. Natuurlijk zal je lijden. Maar betaal die prijs. Alles wat je dromen kunt, is mogelijk. Volg gewoon je pad. Dat is het enige wat je te doen staat.” Hij schudde mijn hand die niet langer klam was. Toen gaf hij me zijn visitekaartje. “Aarzel niet om me op te zoeken als je in Rio bent.”, zei hij, “Ik herken veel in je.”
En met vlinders in mijn buik, dartelde ik over de trappen van het Tivoli-hotel. Ik gooide mijn vleugels in de wind en ik wist dat alles mogelijk was.
Toch had ik op dat moment nooit durven hopen dat ik vele jaren opnieuw de trappen van het Tivoli hotel zou oplopen in Lissabon. Met een aardige piccolo die mijn koffer droeg. In de lift zei ik tegen hem: “Ik ben schrijver.” “Dat weet ik toch,” zei hij glimlachend, “ik hoop dat u hier een fijn verblijf zult hebben.” Hij keek me even vreemd aan toen ik hem vroeg of het mogelijk was om koffie te brengen. Pas toen hij de kamer verliet zag ik dat deze voorzien was van een chique Nespresso apparaat, met alle mogelijke smaken koffie. Wat later nam ik de lift naar de achtste verdieping. Op het zonovergoten dakterras, met zicht over heel Lissabon, vertelde ik mijn verhaal aan de ene journalist na de andere. Twee dagen lang heb ik interviews gegeven. Fotosessies gedaan. De Portugese radio en televisie bezocht. Mijn boek O Cabalista is al aan een herdruk toe.
Toen ik terug op mijn kamer was, belde ik Christine die in Madrid op me wachtte waar ik daarna naar toe zou gaan om het verschijnen van El Cabalista te vieren. “Liefje,” riep ik, “ik slaap in het hotel van Paulo Coelho!”
***
Dankjewel, Geert, voor dit interview. Wat een hoop herkenning voor mij. Dankjewel! Met een warme groet, Mark Wijnands
De weg naar Santiago: ‘Don’t ever follow the manual’
De Alchemist: ‘Pay the price of your dreams’
Aan de oever van de Piedra huilde ik: ‘Love is the road’
De Zahir: ‘een onleesbare Portugese opdracht’
…
nu wordt het interessant, vind je niet?
😉