Op weg naar eenvoud
Auteur Lisette Thooft zal met enige regelmaat bijdragen leveren aan Soulwoman. Hier een mooi artikel van haar hand, over eenvoud. Het verscheen eerder in Happinez.
Eenvoudig leven – het klinkt zo mooi. Maar hoe doe je het? Moet je dan terug naar vroeger, toen alles nog eenvoudig was, en iedereen arm, en het leven saai? Gelukkig niet. Echte eenvoud bereik je juist als je spiritueel dóórgroeit naar een volgend stadium.
Tekst: Lisette Thooft
Eén kaakje bij de thee, en dan nog een droog mariakaakje: dat was normaal in de zuinige jaren vijftig. Ik hoor het mijn moeder nog roepen: “Het hoeft niet meteen op!”
Tegenwoordig moet je ver reizen of jezelf opsluiten in een radicale religieuze retraite om zo sober te kunnen leven als toen. Overvloed is voor ons normaal geworden de afgelopen decennia – we zwemmen erin als de vissen in de zee en we merken het niet eens meer op. Eén kaakje bij de thee? Het is eerder een kunst om nee te zeggen tegen het enorme aanbod aan koekjes, taartjes, cakejes, brownies, soesjes, scones die ons om de oren vliegen. Zelfs nu er officieel een recessie heerst, puilen de winkels uit.
Overvloed heerst op elk terrein. Er zijn overvloedig veel auto’s op de weg en daarom zitten we vast in files. Er zijn overvloedig veel mails, sms’jes, chats, twitters, blogs, facebooks en linkedins in ieders leven en daarom kom je altijd tijd te kort. Er is overvloedig veel te zien op tv, te doen in de stad, te beleven, te bespreken en te beluisteren daarom heb je voortdurend het gevoel dat je achter jezelf aanloopt. Onze levens puilen aan alle kanten uit, zowel materieel als geestelijk. Het maakt ons gejaagd, hijgerig, nerveus. En bij veel mensen komt het verlangen op naar een eenvoudiger bestaan. Rustiger. Serener. Langzamer. Dieper.
Is dat een terugkeer naar vroeger, naar dat ene saaie mariakaakje bij de thee? Nee. Het is een stap vooruit, een volgende ontwikkelingsfase.
Machtiger dan de rots
Neem mijn vriendin Cokky van Vliet, beleidsmedewerker in de jeugdzorg, die met haar man een huis in Frankrijk heeft. “Ons leven daar is eenvoudig,” zegt ze, “en hemelsbreed verschillend van ons leven thuis in de stad. Je leeft daar zo ontzettend bij het moment. We hebben er geen tv en verlangen daar ook niet naar. We zijn voortdurend bezig met simpele dingen die ook nodig zijn en daarom zinvol en eerlijk: hout zagen voor de haard, anders kan die niet branden. De oude natuurstenen muren voegen, anders vallen ze om. Dat is echt monnikenwerk: voeg voor voeg vullen we met leem. Het schiet niet op, maar als je je daaraan overgeeft, is het juist zo heerlijk om er alle tijd voor te kunnen nemen. Je wordt er heel rustig van.”
Is dat terug naar een oergevoel of terug naar de bron? “Jawel,” denkt ze, “maar pas na al die jaren ervaring in die heel andere wereld, in de stad, met mijn werk in een bureaucratisch systeem, kan ik het waarderen. Of beter gezegd: pas nu verlang ik ernaar.” Als kind stond ze nog veel dichter bij dat oergevoel, herinnert ze zich. “Waarom hebben we eigenlijk zo’n omweg gemaakt?”
Het antwoord op die vraag vind je in een verhaal over een Japanse steenhouwer, verteld door Multatuli in het beroemde boek Max Havelaar. De arme steenhouwer hakt dag in dag uit steen uit een rots en verzucht: ‘Was ik maar rijk.’ Een berggeest verhoort hem en maakt hem een rijk man. Hij geniet even van zijn rijkdom, maar als de keizer voorbij komt, wordt hij jaloers en hij wenst keizer te zijn. Dat gebeurt, en hij is tevreden. Maar dan merkt hij dat de zon machtiger is dan de keizer, want die brandt onbarmhartig op hem neer – en hij wil de zon zijn. Prompt is hij de zon, maar nu beseft hij dat een wolk eigenlijk machtiger is dan de zon, want die kan de zon verduisteren. Hij wordt een wolk en regent er lustig op los, tot hij ontdekt dat er een grote rots is die pal staat, hoe hij er ook tegenaan slaat met zijn wilde regens. Dan wil hij de rots zijn, en hij wordt de rots. Hij is tevreden, tot hij voelt dat er aan zijn voet iemand met een hamer stenen uit hem staat te houwen. Die is machtiger dan hij… hij wil steenhouwer zijn! Zo komt hij weer uit bij de eenvoud van het begin. Maar er is een belangrijk verschil: nu is hij wél tevreden met zijn lot. Hij heeft het grote web der schepping intiem, van binnenuit beleefd en hij ziet nu dat er helemaal niet zoveel mis is met zijn eigen plaats daarin. Hij heeft gezien dat je op elke plek in het universum macht hebt, maar ook onmacht. En dat je overal tevreden kunt zijn, of ontevreden. Dat het dus niet uitmaakt waar je staat. Met die geestelijke rijkdom keert hij terug naar zijn eenvoudige leven.
Glanzend ideaal
Je zou ook kunnen zeggen: de Japanse steenhouwer is de trappen van Maslow helemaal op gegaan en boven aangekomen. De welbekende piramide van Maslow geeft aan hoe een gezond individu zich ontwikkelt. De eerste stap is: overleven, zorgen dat je een dak boven je hoofd hebt en genoeg te eten en te drinken. Is dat in orde, dan bekommer je je over de volgende fase: emotionele geborgenheid, veilig gezelschap om je heen met wie je op intieme voet verkeert. Ben je daar min of meer tevreden over, dan richt je je blik naar buiten en ga je kijken wat je zelf voor rol kunt spelen in een groter verband. Je wilt gezien worden door anderen en iets betekenen in de maatschappij, dus je gaat carrière maken, naam maken, een reputatie opbouwen, proberen om rijk en beroemd te worden. In deze fase hoort een levensstijl waarin je graag laat zien wat je allemaal hebt, kunt, draagt, leest of weet. En heb je dat naar hartelust beleefd, heb je jezelf leren kennen in die rol, dan kun je doorgroeien naar de volgende fase waarin je niet meer zozeer op jezelf gericht bent maar op iets dat het zelf overstijgt. Op spirituele ontwikkeling, bijvoorbeeld. Op die stille plek in je binnenste waar je je één kunt voelen met alle anderen, met God, met de natuur. Pas in die fase kun je de eenvoud toelaten, zonder dat je jezelf voor je gevoel tekort doet.
Dat verklaart ook waarom eenvoudig gaan leven voor de één een schrikbeeld is en voor de ander een hoog en glanzend ideaal. Voor mensen die alleen het traditionele dorpsleven kennen met alle sociale controle van dien, is dat vaak verstikkend en beperkend. Voor hen is de grote stad een synoniem voor vrijheid. Maar stedelingen kijken vaak verlangend naar het veel rustiger, simpeler dorpsbestaan temidden van de natuur. Sommige Franse buren van mijn vriendin kijken met ontzag naar het Hollandse stel op. “Ze denken dat wij vrij zijn, omdat we in een grote stad wonen,” zegt Cokky. “Maar voor ons komt die vrijheid pas na al die jaren van rennen, plannen en organiseren. Nu zijn we pas zover dat het af en toe even niet meer hoeft.”
Downshifters
Nu is een huisje op het Franse platteland lang niet voor iedereen weggelegd, maar vrijwel iedereen kan gaan kamperen, fietsen of wandelen in de vakantie en dan heb je dezelfde ervaring: je leven wordt er zo simpel en overzichtelijk van. Heerlijk.
Steeds meer mensen willen hun leven permanent vereenvoudigen en dan blijkt dat je daarvoor niet rijk hoeft te zijn. Sterker nog: met minder inkomen genoegen nemen blijkt je leven vanzelf al te vereenvoudigen. Daar zit natuurlijk een ondergrens aan en als je echt geen cent te makken hebt, wordt het weer ingewikkeld. Maar je losmaken van de benauwende overvloed van onze cultuur blijkt samen te gaan met minder geld – minder verdienen en minder uitgeven.
Jeanine Schreurs is aan de universiteit van Maastricht bezig met een promotie onderzoek over mensen die met veel minder geld (een daling van minstens dertig procent) gaan leven, vrijwillig of onvrijwillig. Het blijkt uit allerlei onderzoek dat tussen een vijfde en een kwart van de volwassenen in welvaartslanden als Amerika, Australië, Engeland en ook Nederland daar vrijwillig mee bezig zijn. Ze stappen op een of andere manier uit de ratrace, en gaan ‘downshiften’ zoals dat heet. Vaak geven ze een baan op, gaan ze kleiner wonen, doen ze hun auto weg, bezuinigen ze op luxe en schakelen ze over op creatieve oplossingen voor zaken die ze vroeger oplosten met geld. Het zijn allerlei soorten mensen: stadsbewoners en plattelanders, hoog en laag opgeleid, religieus of niet. Opvallend feit: een kwart van de Nederlandse downshifters voelt zich aangetrokken tot het boeddhisme.
Schreurs vond dat mensen die zuinig aan móeten doen omdat ze financiële problemen hebben en zwaar in de schulden zitten, dat meestal erg moeilijk vinden. Maar voor vrijwel alle anderen blijkt het een verrijkende ervaring, zelfs als de nieuwe eenvoud noodgedwongen is, bijvoorbeeld vanwege een ontslag. Downshifters ontdekken onvermoede kanten in zichzelf, bijvoorbeeld dat ze groene vingers hebben of heel goed kunnen klussen. Het leven met minder geld blijkt de persoonlijke ontwikkeling een flinke duw in de rug te geven: het geeft een gevoel van eigenwaarde, onafhankelijkheid en zelfvertrouwen. Mensen raken minder gehecht aan materie, maar waarderen tegelijkertijd ook meer wat ze hebben. Hun relaties worden hechter en echter, en ze ervaren hun leven als creatiever en avontuurlijker.
Hoe kan het dat minder geld uitgeven zo’n positief effect heeft? Schreurs, in een artikel in Research Magazine van Maastricht University: “Ik vermoed dat veel mensen op een gedachteloze manier hun geld uitgeven. Ze ontlenen hun identiteit aan dat consumptiepatroon. Als een deel van de inkomsten wegvallen, worden ze voor het eerst echt geconfronteerd met zichzelf. Ze moeten bewust gaan nadenken wat ze nu echt belangrijk vinden. De meesten zeggen na afloop dan ook dat ze meer hun eigen, authentieke leven hebben ontdekt.”
Het ontevreden vrouwtje
Een verrassende uitkomst: eenvoudiger leven met minder geld verrijkt en verdiept, omdat het je terugbrengt naar jezelf, naar wie je werkelijk bent. Rijkdom en overdaad maken clichémannetjes en clichévrouwtjes van ons, gestuurd door commercie en media. Dat is misschien even slikken.
De meesten van ons zijn grootgebracht met het idee dat een achteruitgang in consumptiepatroon iets heel ergs is, iets dat je overkomt als je stom bent geweest, als je het allemaal fout hebt gedaan. Een straf, eigenlijk – je bent een loser, je hebt gefaald. Misschien heb je wel te veel noten op je zang gehad, te hoog gegrepen. De Europese versie van het verhaal van de Japanse steenhouwer is het sprookje over het mannetje Timpetee, dat in een hutje aan het strand woont. Op een dag vangt hij een vis die kan praten en smeekt om vrijgelaten te worden. Hij mag alles wensen wat hij wil, als dank. Het mannetje kan niks verzinnen en laat de vis vrij, maar als hij thuiskomt, zegt zijn vrouw: ‘Had toch een mooi huis gevraagd!’ De vis willigt het verzoek in. Even zijn ze blij in hun mooie huis, maar de vrouw wordt al snel weer ontevreden en stuurt hem terug naar het strand om een groter, nog mooier huis te vragen. Ze wil een adellijk slot. En dan wil ze een koninklijk paleis, en tenslotte wil ze een keizerlijk paleis. Uiteindelijk bedenkt ze dat ze God wil zijn. Het mannetje gaat het bibberend vragen, er woedt een storm als hij op het strand komt, de zee is nachtblauw en het dondert en bliksemt, en als hij thuiskomt, zit zijn vrouw weer in het oude hutje aan het strand.
Ik denk eigenlijk dat deze strenge versie met die storm uit een calvinistische koker komt, waarin het oude spirituele verhaal nét verkeerd begrepen is. Die vrouw, die doet per slot van rekening iets wat wij allemaal doen, iets wat in de menselijke natuur zit ingebakken. Ze probeert hogerop te komen, haar wereldse ambitie te vervullen. Als dat supergoed gelukt is en ze de top bereikt heeft, stopt ze nog niet met haar groei. Ze ontwikkelt zich dapper verder en ze krijgt spirituele ambities: ze wil God worden. De vis verhoort al haar wensen, en ook deze: ze wórdt God. Of, zou je kunnen zeggen: ze beseft dat ze altijd al deel van God was, dat God niet iets buiten haar is of in de hemel, maar de grond van haar bestaan, haar diepste kern. En dus kan ze weer terug naar haar eenvoudige hutje aan het strand, want wie God gerealiseerd heeft in zichzelf, die vindt zo’n hutje gewoon een prima plek om te wonen.
Elke plek op aarde is goed genoeg en overal kunnen we ontspannen, beseffen dat we God zijn, en ophouden met streven naar overvloed. Overal kunnen we eenvoudig leven, ook hier en nu, precies waar we ons bevinden. Met overvloedig veel geld in je zak en op je bankrekening is dat waarschijnlijk zelfs een stuk lastiger te beseffen dan als je net genoeg geld hebt.
Als je genoeg hebt van de overvloed die eigenlijk leeg is, komt het moment dat je je richt op spiritualiteit, op een nobeler doel dan alleen maar rijk worden en in luxe leven. Net als die vrouw van mannetje Timpetee die uiteindelijk God wilde worden, kunnen we beseffen dat we ons nu ver genoeg ontwikkeld hebben om terug te keren naar de eenvoud, naar ons symbolische hutje op het strand. Van buiten lijkt het hetzelfde, maar van binnen is er een wereld van verschil. Dat ontevreden vrouwtje dat aanvankelijk in het hutje woonde en haar man de oren van zijn kop zeurde – te vergelijken met dat klagerige, knorrige stemmetje in ons binnenste dat altijd roept om meer, beter, rijker – is veranderd in een wijze, ervaren, door het leven gelouterde en verstilde dame. Ze heeft nergens spijt van, nog het allerminst van haar ambitieuze tocht omhoog over de sporten van de maatschappelijke ladder, want ze beseft dat ze al haar ervaringen nodig heeft gehad om zover te komen als ze nu is. Pas nu kan ze genieten van de eenvoud: van de rust, de sereniteit, het trage tempo en de diepte. Omdat ze innerlijk rijk geworden is, dóórgegroeid naar een hogere trap van ontwikkeling.
***
No comments yet.